-
1 noemen
1 [een naam, hoedanigheid geven] nommer2 [vermelden] citer♦voorbeelden:1 iemand een leugenaar noemen • traiter qn. de menteurhij noemt zich mijn vriend • il se dit mon aminoem je dat werken? • c'est ce que tu appelles travailler?iemand bij zijn voornaam noemen • appeler qn. par son prénomeen kind naar zijn vader noemen • appeler un enfant comme son pèrenaar iemand genoemd worden • porter le nom de qn.het is nog niet wat je noemt • c'est pas encore tout à fait ça -
2 uitmaken
1 [verbreken] rompre2 [vormen] former3 [van belang zijn] avoir de l'importance4 [beslissen] décider5 [+ voor][noemen] traiter (de)6 [blussen] éteindre♦voorbeelden:het geluk van iemand uitmaken • faire la joie de qn.wat maakt dat uit? • quelle importance?4 het is een uitgemaakte zaak (dat) • c'est un fait établi (que <+ aantonende wijs>)ik kan niet uitmaken wat daar staat • je ne vois pas ce qui est marqué làdat is moeilijk uit te maken • c'est difficile à déterminerdat moet ieder voor zich uitmaken • à chacun de décider pour soi5 iemand uitmaken voor alles wat lelijk is • traiter qn. de tous les noms
См. также в других словарях:
Name — 1. Besser der Name als der Leib am Galgen. (S. ⇨ Acht.) – Sutor, 373. 2. Böser nam tödt den man. – Franck, II, 192b; Lohrengel, I, 100. 3. De Namen der Gecken stönnt op alle Ecken. (Bedburg.) 4. Der gute Nam kann nicht begraben werden, nur der… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ferkel — 1. Am Ferkel wird oft gerochen, was die Sau verbrochen. Lat.: Quod sus peccavit, succula saepe luit. (Sutor, 108.) 2. Ba der Fiärken viel sint, wärt de Drank dünne. (Iserlohn.) – Woeste, 67, 49. 3. Das Ferkel legt sich nieder, so man ihm an dem… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kuh — 1. A Kü moalkat trog a Hols. (Nordfries.) – Johansen, 72. Die Kuh milcht durch den Hals. 2. A Kuh söüft â méa, ässe vertroa kô. (Henneberg.) Auch eine Kuh säuft wol mehr als sie vertragen kann. Mit Anwendung auf Säufer. 3. A Küh wal t egh wed,… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon